Dit jaar is Eco-Schools vijftien jaar in Nederland. Wauw! Dat is al een lange tijd. De scholen die al sinds de start meedoen, hebben er dan ook al een geweldig duurzaam veranderproces op zitten. Maar wanneer doe je het nu eigenlijk ‘goed’ of ‘uitstekend’? En wanneer is het net voldoende? Om daar inzicht in te geven, heeft Eco-Schools Nederland de auditsystematiek vernieuwd.

Behoefte aan professionalisering

IMG 0672Eco-Schools ontwikkelt zich als keurmerk. Nu het aantal mensen dat auditeert groeit, het aantal deelnemende scholen toeneemt en daarmee ook de diversiteit aan initiatieven steeds groter wordt, is er steeds meer behoefte aan een helder overzicht van de criteria die gelden voor het Bronzen certificaat, het Zilveren certificaat en de Groene Vlag. Dat overzicht is er nu.

Inzicht en overzicht

Deelnemende scholen en begeleiders van Eco-Schools kunnen het document met criteria na inloggen inzien op de website van Eco-Schools Nederland. In het document worden de procescriteria beschreven die gebruikt worden voor de audits voor het Bronzen certificaat, het Zilveren certificaat en de Groene Vlag van Eco-Schools. Belangrijk om daarbij te vermelden is dat de inhoud van de audits niet verandert: de criteria die nu op papier zijn gezet, golden altijd al. Ze zijn nu echter overzichtelijk en inzichtelijk gemaakt. De criteria zijn opgehangen aan de zeven stappen van Eco-Schools en zijn daarmee van toepassing op onder andere het Eco-team, de acties, het onderwijs, de organisatie en de omgeving van de school.

Geïnspireerd door het Groene Kompas

De criteria worden gebruikt in het traject naar de eerste Groene Vlag, maar zijn vooral ook waardevol wanneer een school wil doorgroeien naar een tweede, derde of vierde Groene Vlag. Door af te vinken waar de school aan voldoet, krijg je snel een overzicht waar de school en het Eco-team op dit moment staan én wat er nog beter kan.

Anne Remmerswaal heeft een grote rol gespeeld in de totstandkoming van de set van criteria. Zij werkt sinds kort voor Eco-Schools Nederland (uitgevoerd door SME Advies) en werkte daarvoor jarenlang aan Wageningen Universiteit. Daar was ze onder andere nauw betrokken bij de ontwikkeling van het ‘Groene Kompas’, een instrument om duurzame innovatie een vast onderdeel te maken van (V)MBO-opleidingen. Het Groene Kompas helpt teams om met elkaar in gesprek te gaan over duurzame ontwikkeling, te bepalen waar de school of opleiding nu staat en wat de gezamenlijke ambitie van het team is.

Het Groene Kompas onderscheidt vijf volwassenheidsniveaus in de ontwikkeling naar een duurzame school. In de activiteiten-georiënteerde fase voert de school vaak losse activiteiten of projecten uit, die meestal afhankelijk zijn van individuele initiatieven. Dit is de fase waarin veel scholen beginnen. In de tweede fase (de proces-georiënteerde fase)  groeit de aandacht voor duurzaamheid, maar wordt het onderwerp nog vooral getrokken door een  aparte groep leerkrachten en/of leerlingen, bijvoorbeeld het Eco-team. In de derde fase (de systeem-georiënteerde fase) groeit de samenhang. Duurzaamheid raakt verweven met het onderwijs en de organisatie: het komt in het systeem van de school. Duurzaam denken en doen worden vanzelfsprekend, en het draagvlak onder leerlingen en docenten groeit, ook buiten het Eco-team. Door vervolgens ook samen met andere scholen in de omgeving, met het regionale bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties aan duurzaamheid te werken, groeit de rol van de school in de maatschappij (keten-georiënteerde en maatschappij-georiënteerde fase) en kan de school een voorbeeld worden binnen haar omgeving.

Van voldoende tot uitstekend

auditcriteria testfase2018De volwassenheidsniveaus van het Groene Kompas zijn verweven in de criteria van Eco-Schools.De criteria zijn ingedeeld in verschillende beoordelingscategorien: van ‘voldoende’ tot ‘uitstekend’.Hoe doet de school het nu? En waar zit ruimte voor verbetering? Als de school doorgroeit  en de ambitie heeft om duurzaamheid in het onderwijs, in de organisatie en in de omgeving te verankeren, zijn de volgende veranderingen belangrijk:

  • Het draagvlak voor duurzaamheid wordt groter. Er worden steeds meer leerlingen en docenten actief betrokken bij duurzaamheid.
  • De betrokkenheid van directie/management bij duurzaamheid en bij het Eco-team groeit.
  • Duurzaamheid wordt steeds beter verweven in het curriculum.
  • De samenwerking met externe partijen groeit: de school gaat steeds meer samen werken aan duurzaamheid. Bijvoorbeeld met lokale bedrijven en organisaties, met de gemeente, met ouders, buurtbewoners en andere scholen.
  • Er komen steeds meer verbanden tot stand: tussen activiteiten op het gebied van duurzaamheid, tussen de thema’s in het actieplan, tussen onderwijs en bedrijfsvoering of tussen de binnen- en de buitenomgeving van de school. Zo wordt de school een duurzaam systeem.

Deze veranderingen zijn terug te vinden in de criteria voor de audits. Zo krijgt de school met dit document ook een concreet handvat om in alle zeven stappen van het Eco-Schools traject verder te groeien en de aandacht voor duurzaamheid te verdiepen.

Testfase tot de zomervakantie

Scholen geven hun verduurzamingsproces allemaal op een andere manier vorm, passend bij de school en de mensen die daar leren en werken. Eco-Schools biedt een structuur om dat veranderproces vorm te geven, maar wil geen keurslijf zijn dat beperkend werkt. De periode tot de zomervakantie wordt daarom als testfase gebruikt voor de vernieuwde auditsystematiek.

Log in en download de criteria